Sarah Spronk
Omgedraaide wereld
Bijgewerkt op: 4 aug. 2020
In Indonesië zijn er slechts 2 seizoenen: regentijd en niet-regentijd. In de regentijd is het iets frisser dan de rest van het jaar en het regent (en onweert!) natuurlijk vaker en heviger. Het schijnt dat je lichaam zich gemiddeld na 6 maanden aanpast aan een nieuw klimaat en je perceptie van warm naar koud verandert na zo’n periode enorm. Toen mijn lijf eenmaal gewend was aan het wonen in de tropen, ontdekte ik dat ik net als de Indonesiërs zelf dan opeens geneigd was een bodywarmer aan te doen – bij 24 graden Celcius. Raar was het ook om kerst in de tropen te beleven – sowieso een geïmporteerd gebruik in een grotendeels islamitisch land – en eigenlijk het hele jaar door in zomerkleding rond te lopen. Toch was de overgang met Nederland eigenlijk vrij simpel: het was altijd een stuk warmer en daar waren we op een gegeven moment aan gewend.
De verschillen met Argentinië, hoewel ze daar wel 4 seizoenen hebben, zetten mijn leefwereld letterlijk op z’n kop. BBQ‘s met kerst, vallende blaadjes met Pasen, bloeiende paarse jacaranda’s in november en tussen december en februari vallen de mussen van het dak af van de broeierige hitte. In mei en juni steken traditiegetrouw de eerste griepvirussen de kop op en toen in Nederland de kranten vol stonden met nieuws over de eerste dag ooit dat het 40 graden was - in juli 2019 - zaten wij in de sneeuw. In mijn hoofd moet ik daarom voortdurend schakelen tussen de verschillende seizoenen en de daarmee gepaard gaande vakantieperiodes waarin de Argentijnen 3 maanden achter elkaar op het strand bivakkeren en het qua werk komkommertijd is. Pas op 1 maart begint het normale leven weer een beetje op gang te komen en stromen ook de straten van Buenos Aires weer vol met schoolbussen en reizende werknemers.
Daarbij zijn er binnen Argentinië nog grote klimatologische verschillen van het subtropische, aan Brazilië en Paraguay grenzende noordoosten, het steppeklimaat in de omgeving van Salta in het noordwesten, de wijngebieden van Mendoza en de uitgestrekte en dorre vlaktes van Patagonië en het bijna arctische zuidelijkste puntje, waar je in de zomer (dat is dus met kerst!) hele korte en helverlichte poolnachten beleeft. In grote delen van het land is er veel droogte, omdat de Andes aan de westgrens alle regen vanaf de Grote Oceaan tegenhoudt.
Door de economische crisis en daarmee het gebrek aan investeringsmogelijkheden, is Argentinië weinig met klimaatverandering bezig. Sowieso zijn de belangrijkste bronnen van inkomsten – vlees, sojabouw, olie en (schalie)gas uit de velden in Vaca Muerte – a priori niet duurzaam. In het hele land zijn er nauwelijks treinen of andere vormen van openbaar vervoer en toen ik een appje testte om vegetarische restaurants te lokaliseren, bleek de dichtstbijzijnde op 24 km afstand te liggen.
Het gevolg van deze omgedraaide wereld - samen met de significante reistijd naar bijna alle plekken in de wereld – is dat ik nog sterker het gevoel heb dat Argentinië aan het einde van de wereld ligt. Op het zuidelijkste puntje is dat ook bijna letterlijk zo. Door de decennialang voortslepende economische crisis, zijn de mogelijkheden om naar het buitenland te reizen en daarmee nieuwe ideeën op te doen voor innovatie door internationale kruisbestuiving beperkt en voelt het vaak alsof het land nog in de jaren ’80 is blijven hangen. Uiteraard zijn er in de hipste wijken van Buenos Aires en in de rijkere regio’s van het land wel plekken waar deze stelling niet voor op gaat met moderne, meer duurzame initiatieven, maar op veel plekken lijkt het alsof de tijd heeft stil gestaan – wat soms ook een zekere charme heeft.
